Geboren te Leiden 24 juli 1920
Overleden te KZ Sachsenhausen in de plaats Oranienburg, 27 november 1942
Hans Fles wordt op 24 juli 1920 geboren als oudste van een gezin met 6 kinderen. Na het Bonaventuracollege HBS is het de bedoeling, dat hij de zaak in galanterieën van zijn vader aan de Hooigracht gaat overnemen. Hans wil echter na zijn opleiding naar Engeland om zijn pilotenopleiding af te ronden en piloot te worden bij de Royal Airforce.
Hij kent een Joodse kleermaker, Mozes Brandon Bravo, die connecties in Engeland heeft. Om deze kleermaker vormt zich een groep waaronder de vrienden van Hans: Noordwijker Ab Nicolaas en Wout Brons.
Het groepje voert sabotagedaden uit tegen de Duitsers, o.a. door zand in de benzinetanks van auto’s te gooien of ze in brand te steken. Plannen worden gemaakt om de oversteek naar Engeland te maken. Wat ze niet weten, is dat de 32-jarige Noordwijkse electriciën Piet Rothert en de Leidse koopman Jan de Jong als V-männer voor de Sicherheidsdienst werkten.
Jan de Jong kon bij scheepswerf Kerkvliet te Warmond een motorsloep regelen en deze werd in de duinen ten noorden van Noordwijk verstopt. In het pand Watersteeg 10 te Leiden komen ze bijeen om te bespreken hoe laat ze zullen vertrekken, wie op zee het kompas in de gaten gaat houden en wie gaat hozen als dat nodig is. Zodra Hans, Mozes en een derde aanwezig zijn, komt een auto van de Sicherheidsdienst voorrijden en worden de mannen gearresteerd. De overige personen zien het op straat gebeuren en kunnen dan op tijd wegkomen. Hans wordt op 2 april overgebracht naar het Oranjehotel in Scheveningen. Miep Hienkens, de vriendin van Hans, mag hem daar opzoeken en zijn wasgoed meenemen om te wassen.
De plannen van Hans Fles
Hans Fles heeft zich aangemeld voor de lessen bij Dansschool Wielinga aan de Nieuwe Rijn te Leiden. Hij hoopt er wat afleiding te vinden. En dat lukt. Want ook Miep Hienkens gaat daar naar dansles. Hans raakt steeds meer op haar gesteld. Regelmatig gaat Hans naar het strand en kijkt uit over de zee. “Daar, aan de overkant, ligt Engeland”, peinst hij. Hans heeft enkele jonge mannen leren kennen, die óók naar Engeland willen. “Gelukkig hebben we iemand gevonden, die ons wil voorbereiden op de oversteek. We zullen gaan oefenen aan het strand”. Hans verheugt zich op de verjaardag van Miep. Op 27 november wordt zij zeventien jaar. “Ik ga een mooi cadeautje voor haar kopen. En in december is er een groot kerstbal bij Wielinga”.
Hans Fles verraden
Het wordt weer lente… In maart 1941 trekken Hans Fles en zijn kameraden regelmatig naar het strand om zich met hulp van hun begeleider – een Leidenaar, in wie zij veel vertrouwen hebben – voor te bereiden op hun overtocht naar Engeland. In de nacht van 1 op 2 april zullen zij vanaf Hoek van Holland de oversteek wagen. Nog vóórdat het schip is gearriveerd worden zij gepakt. De groep, bestaande uit 13 mannen, werd verraden door de begeleider. Op 2 april 1941 arriveert Hans Fles in de Scheveningse gevangenis. Miep Hienkens mag hem daar bezoeken. Oók is het haar toegestaan zijn wasgoed mee naar huis te nemen. Thuis, in Oegstgeest, haalt Miep de baleintjes uit de boorden van de overhemden. Daarin zitten vloe-dunne, opgerolde briefjes. Door heel klein te schrijven weet Hans haar via deze briefjes veel te vertellen. Miep Hienkens en Hans Fles verloven zich in het ‘Oranje Hotel’. Miep heeft voor ringen gezorgd. Van metaal, maar bepaald geen edel metaal. Zij wegen praktisch niets. Op een keer krijgt Hans een doos zakdoeken, afkomstig uit de winkel van Hienkens, die de naam ‘De Kleine Kapel’ draagt. Later krijgt Miep een van de zakdoeken terug. Een meisje, dat eveneens in het Oranje Hotel ‘logeert’, heeft daarop het complete interieur van de cel van Hans Fles geborduurd. Ook de beeltenis van Miep. Een meisjeskopje met lang zwart haar. ‘Toujours l’Amour’ staat erboven. Voorts heeft zij een wapperend vlaggetje op de zakdoek geborduurd, met daarboven: ‘Eens komt de dag, dat we de rr… gaan verlaten!’ Alles is vastgelegd. De tafel, de ‘doos’, de deurmat, de handdoeken, het luik in de deur en het kijkgat. Onderaan staat: ‘Oranjehotel 2 April 1941 – ?’ Het vraagteken op dit kunstwerkje refereert aan het tijdstip waarop Hans de gevangenis zal kunnen verlaten. Wanneer? Het werk is gesigneerd, als een echt kunstwerk. Rechtsonder heeft de maakster haar naam geborduurd, Tineke Beijerink, gevolgd door een nummer, 394, het nummer van haar cel.
Verdriet om Hans Fles en J.G. Lipse
Miep Hienkens heeft zojuist een brief ontvangen van haar verloofde Hans Fles, die van het Oranje Hotel werd overgebracht naar Oranienburg, een concentratiekamp bij Berlijn. De brief is geschreven in het Duits. Dat is voorschrift. Het vergemakkelijkt de censuur. Ook deze brief is gecontroleerd. Miep herkent het witte plak-etiket, waarmee de brief opnieuw gesloten is, met het gehate woord ‘Geöffnet’ erop, en het stempel ‘Ober Kommando der Wehrmacht’. Korte tijd later verneemt Miep dat de autoriteiten van Oranienburg hebben bepaald dat met onmiddellijke inwerkingtreding pakjes met levensmiddelen in een onbeperkt aantal naar het kamp gezonden mogen worden. Wie werktuigen, gereedschappen, of andere ongeoorloofde zaken verzendt, zal zwaar worden gestraft. Spoedig wordt er op het postkantoor te Oegstgeest een ‘Ontvangbewijs voor een aangetekende zending’ afgegeven. De geadresseerde is Hendricus S.C. Fles en de plaats van bestemming is Oranienburg. Op 27 november 1942 ‘viert’ Miep Hienkens haar negentiende verjaardag. Kort daarna komt de Oegstgeester politie bij de familie Fles in de Koninginnelaan het overlijden van Hans aanzeggen. Groot is het verdriet van de heer en mevrouw O H . Fles-van Ingen, de broers Kees, Theo en Jan, de zusjes Corry en Marijke, en natuurlijk van Miep; tot haar ontsteltenis blijkt Hans overleden te zijn op haar verjaardag. Zijn laatste brief is een felicitatiebrief, gedateerd 15 november 1942. Pas later verneemt de familie van een ooggetuige dat Hans gedood werd, omdat hij in de bres sprong voor een oudere man, die zich van uitputting niet meer staande kon houden. De verdediging van zijn oudere lotgenoot moest hij zelf met de dood bekopen. Miep Hienkens vouwt de geborduurde zakdoek open, dicht, open… De 19-jarige Theo wil na de dood van zijn broer meer nog dan voordien een bijdrage leveren aan het verzet. Samen met Co Leenhouts uit de Van Oldenbarneveltstraat werkt Theo al mee aan het drukken en verspreiden van illegaal nieuws.
Bron: Oegstgeest in bange dagen