Theo (1888) en Sara Talboo-Lafeber (1894-1956) kwamen in 1940 in Oegsteest wonen. Talboo was sinds 1937 met pensioen. Hij had gewerkt voor de Marine Stoomvaart Dienst en was nu vertegenwoordiger van de Fa. Molijn uit Rotterdam. Met vrienden en kennissen zetten zij een kleine organisatie op voor ondergedoken Joden. Ondanks dit gevaarlijke werk kregen zij genoeg bekendheid in Oegstgeest en Leiden. Verschillende medewerkers waren betrokken bij diverse illegale activiteiten. Zo werd meegewerkt aan de overval op het distributiekantoor van Oegstgeest op 9 november 1943. In de loop van 1944 werden er in toenemende mate niet-Joodse onderduikers verzorgd.
Om nog steeds onbekende redenen werd Talboo op 19 januari 1945 door de Feldgendarmerie (de Duitse militaire politie) gearresteerd. Tegelijkertijd werden ook de Oegstgeestenaren Jacob Key en Reinier en Jobje van Kampenhout en nog enkele andere personen opgepakt. Talboo en Key werden op 8 maart 1945 gefusilleerd op de Leusderheide (Kamp Amersfoort) als vergelding voor de aanslag op de chef van de Duitse politie H.A. Rauter.
Over het leven van het echtpaar Talboo is een artikel verschenen onder de titel Verzetstrijders, de heer en mevrouw Talboo door Ineke Jansen-Jonker in een uitgave van het Historisch Genootschap ‘Warmelda’.